‘U’ hebt wel degelijk invloed op uw pensioen
‘Een grote dag voor uw pensioen’, kopt de NRC onlangs op de voorpagina. Het artikel sloot af met de conclusie dat ‘uw stemming vrij gelaten is’. Er heerst vooral het gevoel dat u weinig of geen invloed hebt op wat er met uw pensioen gaat gebeuren, volgens de uitkomst van een onderzoek van bureau Kanter. Dat gevoel kan ik me goed voorstellen. Ik heb de afgelopen weken mijn best gedaan om het nieuwe pensioencontract uit te leggen tijdens een uren durend webinar en merkte dat het moeilijk is voor de toehoorders te begrijpen wat het nieuwe pensioenstelsel nu precies voor ze gaat betekenen. Dat wordt nog een communicatieve uitdaging voor de pensioenfonds-bestuurders, die dat ook al beseffen en zich er nu ook al druk om maken.
Ik wil uit dit nieuwe pensioencontract, dat nog vele risico’s en onduidelijkheden kent, één elementje lichten dat logenstraft dat u straks geen of weinig invloed hebt op uw pensioen. En dan doel ik niet alleen op de mogelijkheid om te kiezen voor een met uw leeftijd dalende of stijgende pensioenuitkering en de mogelijkheid bij pensionering een bedrag van maximaal 100.000 euro ineens op te nemen.
Het accent ligt in het nieuwe systeem niet langer op de uitkering die beloofd wordt, maar op de hoogte van het opgebouwde vermogen. Hebt u een hoog pensioenvermogen opgebouwd dan kunt u daar ook veel pensioen voor ‘kopen’. Dat vermogen kunt u straks op drie manieren opkrikken: door veel te verdienen, door lang te blijven werken (want dan legt u samen met uw werkgever veel premie in) en door veel rendement op uw inleg te maken.
Het pensioenfonds gaat u straks vragen welk risico u wilt lopen op uw groeiende vermogen. Zoals u weet gaat een hoog rendement gepaard met een hoog risico. Als u jong bent, kunt u meer risico nemen dan wanneer u vlak voor u pensioen staat en u ongetwijfeld het opgebouwde vermogen liever veiligstelt. Het pensioenfonds gaat daarom een aantal leeftijdscategorieën vaststellen, bijvoorbeeld voor elke leeftijdscategorie van 10 jaar een aparte groep. Bent u 55 jaar dan valt u in de categorie 50- tot 60-jarigen. U kunt opgeven welke risicohouding u hebt, net als alle andere deelnemers van die leeftijdsklasse in uw pensioenfonds. Daarvan wordt een gemiddelde genomen en daar bent ook u dan verder aan gebonden.
Uiteraard zijn er ook nadelen. Misschien bent u onzeker over uw risicohouding en durft u er niets over te zeggen. Als u de enige bent, maakt dat niet veel uit op het gemiddelde. Als veel deelnemers het niet durven zeggen, is het beter dat het pensioenfonds een standaardoptie aangeeft. Het lijkt mij verder goed, dat uw pensioenfonds af en toe uw groep opnieuw om uw mening vraagt. Het kan heel goed zijn dat u tussen uw 20ste en uw 70ste jaar van mening verandert over uw risicohouding.
Dat raakt aan een mogelijk pijnpuntje. Misschien kiest u voor een hoog risico en dus in beginsel hoog rendement, bij voorbeeld omdat u beschikt over nog andere inkomensbronnen, terwijl uw leeftijdsgroep in meerderheid kiest voor een laag risico. Dan voelt u zich misschien niet thuis in uw categorie en moet u toch met lede ogen aanzien dat uw rendement achterblijft bij uw persoonlijke risicohouding. Dat had anders gekund als uw risicohouding niet wordt gekoppeld aan leeftijd. Uw invloed is nog niet optimaal dus. Maar u krijgt door de geboden keuzemogelijkheid wel iets meer te zeggen over uw pensioen. En dat wilt u graag, volgens het onderzoek van Kanter.
Joep Schouten – covoorzitter van de Koepel Gepensioneerden