‘Drie voor de prijs van één’ is niet altijd voordelig
Het ging het laatste half jaar in politiek Den Haag niet alleen over de nieuwe Pensioenwet. Ook de AOW kwam regelmatig voorbij (de Koepel Gepensioneerden berichtte daar eerder over). Eerst door het loslaten van de koppeling met de AOW bij de voorziene extra verhoging van het wettelijk minimumloon. Later, in augustus , wisten ‘bronnen in Den Haag’ te melden dat het minimumloon met 10% verhoogd zou worden, maar nu mèt behoud van de koppeling. Iedereen blij, totdat duidelijk werd dat sprake was van een sigaar uit eigen doos.
Dat komt omdat de verhoging van het wettelijk minimumloon en die koppeling werden ‘verpakt’ in een uitgebreid wetsvoorstel dat als een totaalpakket werd aangeboden. De naam van dat wetsvoorstel: “Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget tot intensivering van het kindgebonden budget in verband met koopkrachtondersteuning, wijziging van de Algemene Ouderdomswet en enkele andere wetten in verband met het afschaffen van de inkomensondersteuning voor AOW’ers en wijziging van de Wet tegemoetkomingen loondomein in verband met aanpassingen van het lage-inkomensvoordeel“.
Meer dan een mond vol en een wijzigingsvoorstel dus van eigenlijk drie wetten in één. De combinatie van deze drie op zich niets met elkaar makende zaken werd door het kabinet verdedigd als ‘bij elkaar een evenwichtig koopkrachtpakket’, maar leidde bij de oppositie tot de kwalificatie ‘truc’: stemde men niet in met het AOW-deel, dan zou men immers het verwijt krijgen de andere op zich prima delen te torpederen.
Van belang voor senioren is het tweede onderdeel van de wet, dat over de inkomensondersteuning AOW (IOAOW) gaat. Als u op de website van de SVB het overzicht van de AOW bedragen zoekt, vindt u een bedrag inclusief deze IOAOW. Het subtiele verschil zit in de manier waarop geïndexeerd wordt. Bij de AOW zelf is dat gekoppeld aan het minimumloon, wat weer gekoppeld is aan de loonontwikkeling. Bij die inkomensondersteuning gaat het om de inflatie. De IOAOW zou normaal gesproken in 2023 uitkomen op € 28 per maand voor elke AOW-gerechtigde (en voor een echtpaar het dubbele). Dat zou ingevolge het wetsvoorstel in 2023/24 teruggebracht worden naar € 5 en daarna worden afgeschaft.
Op 20 december werd dit wetsvoorstel, naast tientallen andere, behandeld in de Eerste Kamer. Bij die behandeling werd duidelijk dat er Kamerbrede steun was voor het eerste en het derde deel van deze combinatiewet, maar dat met name de oppositie (met een meerderheid in de Senaat) bezwaren had tegen het tweede deel. Dit mede op basis van moties van 50+-senator Martin van Rooijen die al maanden eerder waren aangenomen.
Bij de stemming werd, zoals verwacht, het wetsvoorstel toch in z’n geheel aangenomen. Niemand wilde het verwijt krijgen ‘alleen voor ouderen op te komen’. Er werd echter ook een (eveneens door eerdergenoemde Van Rooijen geïnitieerde) novelle aanvaard waarin de regering opgeroepen wordt om de verlaging/afschaffing van de IOAOW met ingang van 1 jul 2023 weer ongedaan te maken (een novelle is een inhoudelijk verzoek door de Eerste Kamer om aanpassing van een wet) . Er ontstond nog wel discussie tussen minister en Kamer over de financiële dekking van het terugdraaien van haar IOAOW-plannetje. Begin januari komt het kabinet met een schriftelijke reactie naar aanleiding van de nu ontstane patstelling.
Binnenkort kunt u op de website van de Koepel Gepensioneerden doorrekeningen tegemoetzien over de inkomenseffecten van dit alles, inclusief van het feit dat de extra verhoging van het minimumloon geen 10%, maar feitelijk 8,05% blijkt te bedragen.