Kamer nog niet klaar met nieuwe Pensioenwet
Ook deze keer slaagde de Tweede Kamer er niet in een debat over de nieuwe Pensioenwet in één keer af te ronden. Moest een eerder wetgevingsoverleg over maar liefst vier dagen worden uitgesmeerd, het zogenaamde ‘plenaire debat’ gisteren (2 november) in de grote zaal van het Kamergebouw werd om half twee vannacht na meer dan dertien uur geschorst. Op dat moment hadden alle pensioenwoordvoerders hun zegje kunnen doen, maar was minister Schouten nog niet aan het woord geweest.
Aan het eind van het debat wierp ChristenUnie-woordvoerder Ceder zich opnieuw op als loopjongen van zijn eigen minister: hij kondigde aan vandaag (3 november) zo snel mogelijk voortzetting van het debat aan te zullen vragen. Die voortzetting zal vermoedelijk volgende week in de al overvolle Kameragenda worden gepropt. Want één ding is duidelijk: kabinet en coalitiepartijen willen deze wet snel door de Kamer. Hoe langer dat namelijk duurt, hoe groter het risico wordt dat de Eerste Kamer (die immers na de Provinciale Statenverkiezingen van 15 maart volgend jaar van samenstelling verandert) minder kabinetsgezind zal zijn.
Wat het debat zelf betreft: hoofdpunten daarbij blijven de voornaamste eisen die de Koepel Gepensioneerden en collega-seniorenorganisaties ANBO, KBO-PCOB en NOOM (samenwerkend in de Seniorencoalitie) eerder formuleerden: een koopkrachtig pensioen, comfort dat het verdelen van alle pensioenmiljarden over gepensioneerden en deelnemers eerlijk gebeurt en zeggenschap daarover.
Hoewel op het laatste punt (bijvoorbeeld met betrekking tot het hoorrecht dat verenigingen van gepensioneerden straks krijgen) amendementen en moties werden aangekondigd, blijft het wetsvoorstel op het terrein van koopkracht en comfort bij een eerlijke overstap volgens veel woordvoerders te vaag. Sterker nog: meer dan eens werd verwezen naar de brief van ruim veertig pensioenspecialisten die deze week in het nieuws kwam (onder meer ondertekend door voorzitter van de pensioencommissie van de Koepel Gepensioneerden Jos Berkemeijer en leden van diezelfde commissie Gerard Heeres, Jelle Mensonides en Bernard van Praag). Daarin wordt, zoals Koepel-voorzitter John Kerstens eerder in de media al te kennen had gegeven, de koopkrachtbelofte van het nieuwe pensioenstelsel een illusie genoemd.
Verschillende woordvoerders refereerden bovendien aan nieuwe berekeningen van de eveneens aan de pensioencommissie van de Koepel Gepensioneerden verbonden actuaris Henk Bets, die aantoonden dat het nieuwe pensioenstelsel zonder de door de Koepel gewenste aanpassingen misschien zelfs de kans op een minder koopkrachtig pensioen vergroot.
Tenslotte werd (de Koepel en haar collega-organisaties hadden daar op aangedrongen) opnieuw gevraagd naar berekeningen waarmee sommige grote pensioenfondsen schermen waaruit zou blijken dat de nieuwe wet juist wèl goed zou uitwerken en werd aangedrongen op verlenging van de soepelere indexatieregels.
Probleem blijft echter dat wat betreft regeringspartijen CDA, CU, D66 en VVD de race al wel gelopen is. Die houden koste wat het kost vast aan hun afspraak in het regeerakkoord dat de nieuwe Pensioenwet er moet en zal komen. Voor een meerderheid in de Eerste Kamer (in de huidige samenstelling) heeft het kabinet ook de steun van Groen Links en PvdA nodig. Die hebben vooral wensen op het vlak van het zoveel mogelijk werkenden pensioen laten opbouwen. Nu doen immers bijna 1,5 miljoen mensen die een baan hebben (in loondienst of als zelfstandige) dat niet. Het lijkt erop dat het kabinet, daarin gesteund door vakbonden en werkgevers (die destijds het pensioenakkoord sloten en felle voorstanders zijn van de nieuwe wet), beide oppositiepartijen tegemoet willen komen.
Volgende week (het debat wordt donderdag 10 november voortgezet) zal blijken of dat voldoende zal zijn. En of het wetsvoorstel wellicht op een aantal andere punten nog wordt verbeterd.