Tweede Kamer neemt pensioenmoties aan
Afgelopen dinsdag stemde de Tweede Kamer over de bij een recent debat over pensioenen door verschillende Kamerleden ingediende moties. Daarin verzochten ze minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Van Hijum (binnen het kabinet verantwoordelijk voor onder meer pensioenen) onder meer om een verkenning uit te voeren naar een blijvende rol van verenigingen van gepensioneerden. In een vorige Nieuwsbrief schreven we daar al over: https://www.letsmail.nl/t/r-e-thlddhtd-l-i/
Die motie (ingediend door Agnes Joseph van NSC en mede ondertekend door Inge van Dijk en Henk Vermeer van CDA en BBB) werd zoals dat heet ‘met algemene stemmen’ aangenomen. John Kerstens, voorzitter van de Koepel Gepensioneerden, is daar blij mee: ‘We hebben stevig gelobbyd voor een blijvende rol van onze verenigingen. Er valt natuurlijk het nodige aan te merken op hoe vakbonden en werkgevers bij het maken van hun transitieplannen naar nieuwe pensioenregelingen invulling hebben gegeven aan het in de wet neergelegde hoorrecht van verenigingen van gepensioneerden. Maar namens gepensioneerden kunnen meepraten, smaakt naar meer. Daar wordt met deze motie een stap in gezet. Voor de fijnproevers is vooral van belang dat niet wordt gevraagd “of” onze verenigingen ook in de toekomst betrokken worden, maar “hoe”. Het is trouwens goed om te zien dat alle partijen voor deze motie hebben gestemd. Dat zegt ook wel iets.’
Een andere motie die op een meerderheid kon rekenen, was die waarin de minister wordt verzocht te onderzoeken hoe de regels voor pensioenfondsen die niet invaren versoepeld kunnen worden om snellere indexatie mogelijk te maken en de Tweede Kamer daarover in de eerste helft van 2025 te informeren. ‘Dat is een pikante motie’ zegt Koepelvoorzitter John Kerstens: ‘Eerder al had de minister min of meer toegezegd dat-ie daar best wel een onderzoek naar wilde doen, maar dan pas over een paar jaar. De Kamer zegt nu: dat moet sneller. Je kan denken “Wat maakt dat nou uit”, maar ik kan me goed voorstellen dat pensioenfondsen en vooral hun deelnemers denken “Kijk, als de regels om de pensioenen te verhogen in het huidige stelsel misschien nu toch verbeteren, waarom zouden we dan overstappen naar een nieuw stelsel?” En dat snap ik heel goed. Ik adviseer onze verenigingen die nu het hoorrecht uitoefenen dan ook in hun reactie op het transitieplan van vakbonden en werkgever een voorbehoud op te nemen in verband met de mogelijke resultaten van dat onderzoek. En datzelfde advies geef ik aan onze mensen die in een belanghebbenden- of verantwoordingsorgaan iets moeten vinden van het officiële invaarbesluit van hun pensioenfonds. Overigens: het gaat hier om een onderzoek naar “of” er soepelere regels kunnen komen. Het antwoord daarop zou ook nee kunnen zijn. Maar dat is dan oneerlijk, wij wezen daar eerder op, richting bijvoorbeeld gepensioneerden wier pensioenfonds niet kán invaren naar een nieuwe regeling.’
Een derde motie die werd aangenomen verzoekt de minister om volgend jaar te evalueren hoe het invaren van de eerste pensioenfondsen die per 1 januari aanstaande overgaan naar een nieuwe pensioenregeling is verlopen. De laatste aangenomen motie verzoekt de minister zich voor te bereiden op een scenario waarin de levensverwachting niet verder doorstijgt, maar afneemt. In dat geval moet de wet die de ingangsdatum van de AOW regelt op tijd worden aangepast. Nu voorziet die wet eigenlijk alleen in een verdere stijging van die leeftijd, uitgaande van een stijgende levensverwachting. Maar misschien moet de AOW-leeftijd ooit juist weer worden verlaagd.