Pensioenen. Lekker belangrijk.
Vandaag staat in de Tweede Kamer een debat over het pensioenakkoord gepland. Niet in een of ander achterafzaaltje, maar in de grote plenaire zaal die we allemaal van de televisie kennen.
Een kort debat. Met twee minuten spreektijd per partij. Als afronding van een zogenaamd ‘schriftelijk overleg’ over de brief van minister Koolmees van 10 mei, waarin hij aankondigde dat de nieuwe pensioenregels een jaar later ingaan. Niet in 2026, maar in 2027.
Twee minuten is kort. Maar lang genoeg om een statement te maken. Om een motie in te dienen die de minister oproept om nou eindelijk eens ècht werk te maken van indexatie. Om als partij te laten zien dat je het onderwerp pensioen belangrijk vindt. En vooral: dat je al die senioren belangrijk vindt wiens pensioen al jarenlang bevroren is en die er al meer dan tien jaar geen cent aanvullend pensioen bijkregen.
Er zitten op dit moment negentien partijen in de Tweede Kamer. Dat is dus negentien keer twee minuten discussie over het pensioenakkoord en de uitwerking ervan. Negentien keer twee minuten over de noodzaak van indexatie, het belang van eerlijk overstappen (waarbij rekening wordt gehouden met de grote achterstand in indexatie en het daardoor veroorzaakte koopkrachtverlies) en het belang van meer zeggenschap voor gepensioneerden.
Zou je denken.
De werkelijkheid is dat aan het pensioendebat van vandaag … vijf partijen meedoen. Vijf! Van de negentien. Letterlijk een handje vol. Niet meer.
Want zo belangrijk zijn pensioenen en zo belangrijk zijn gepensioneerden (niet).