Wie langdurige zorg nodig heeft, moet daarvoor vaak diep in de buidel tasten
Dat blijkt uit een onderzoek in opdracht van KNVG, NVOG, FASv, KBO-PCOB en NOOM.
De eigen bijdrage kan oplopen tot boven de € 1100 per maand voor mensen met AOW en een aanvullend pensioen van bruto € 600 (per maand).
In opdracht van de vijf organisaties deed Regioplan onderzoek naar de verschillen in de eigen bijdrage die senioren moeten betalen voor zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz). Het onderzoek keek naar negen verschillende typen huishoudens van AOW-gerechtigden.
Bedragen lopen op en dat heeft soms consequenties
In de eerste periode met langdurige zorg, vaak in een verpleeghuis, betaal je de zogenaamde ‘lage eigen bijdrage’.
In veel gevallen ga je na vier maanden over naar een ‘hoge eigen bijdrage’, deze hangt af van inkomen en vermogen maar de bijdragen lopen echter snel op terwijl de lasten lang niet altijd afnemen.
En sommige verpleeginstellingen brengen soms extra kosten in rekening voor de was en zelfs voor ommetjes in het park of een stuk fruit.
Dit is funest voor de bestedingsruimte van mensen die in die situatie zitten en kan dus leiden tot verschillen in behandeling voor mensen met een lager of een hoger inkomen.
Alleenstaande senioren
Alleenstaande senioren zonder aanvullend pensioen en vermogen betalen een eigen bijdrage van €730 per maand.
Voor alleenstaande senioren met een aanvullend pensioen van bruto €600 per maand zonder vermogen, komt de hoge eigen bijdrage neer op €1.060 per maand.
De hoge eigen bijdrage voor alleenstaande AOW-gerechtigden met een vergelijkbaar pensioen en met een vermogen van €50.000 of meer bedraagt circa €1130 per maand.
Als bij een echtpaar beiden in een zorginstelling verblijven
In dat geval betalen ze een eigen bijdrage van €870 per maand als ze geen aanvullend pensioen hebben en ook geen vermogen.
Hun resterende bestedingsruimte bedraagt dan circa €770 per maand.
Bij een aanvullend pensioen van bruto €600 per maand en zonder vermogen wordt de eigen bijdrage €1210 en is de resterende bestedingsruimte circa €870, dus blijft slechts zo’n €100 over van het aanvullend pensioen.
Indien er wel een eigen vermogen is (van stel €175.000) wordt de rekening nog hoger en dan resteert een bestedingsruimte van €710 per maand.
Verschil tussen Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo)en de Wet langdurige zorg (Wlz)
Het verschil tussen de eigen bijdrage voor de Wlz resp. voor de Wmo is groot!
Van €17,50 per vier weken voor de Wmo naar ruim €1.000 per maand voor de Wlz.
Zelfs de maandelijkse ‘lage eigen bijdrage Wlz’, die senioren in de eerste vier maanden meestal betalen, is minimaal negen keer hoger dan de eigen bijdrage Wmo.
Maar een keuze heb je niet. Senioren waarvoor hulp en ondersteuning vanuit de Wmo (verschillend per gemeente) niet toereikend is, zijn aangewezen op de Wlz.
Conclusie
De senioren- en gepensioneerdenorganisaties maken zich zorgen over de hoge eigen bijdrage Wlz.
Er zijn signalen dat mensen zorg mijden, althans vasthouden aan de veel beter betaalbare Wmo-zorg en zo wellicht niet de juiste zorg krijgen.
Daarnaast merken zij dat mensen die een beroep moeten doen op de Wlz naast de emotionele en fysieke belasting ook nog worden geconfronteerd met een grote financiële belasting.
Dat betreft zowel alleenstaanden die naar een instelling verhuizen, als mensen die Wlz-zorg thuis ontvangen, en paren waarvan één van de twee naar een zorginstelling is verhuisd.
Daarom de vraag aan het kabinet om maatregelen ter demping van de forse kosten die senioren moeten maken als ze aangewezen zijn op langdurige zorg!
Bron: Rapport Regioplan d.d. 10 september 2019 (zie download voor complete rapport)